Wat wil je later worden?
Uw inktslaaf sloeg afgelopen week een krant open en las een interview met een acteur. In het kopje stond vermeld dat hij ook schrijver is. Van wat precies kon uit de tekst niet worden opgemaakt. Na ampel onderzoek kwam er een soort autobio boven water. Onlangs verscheen van een muzikant een boek over de roerige jaren van de band waarin hij speelde. Bij de presentatie feliciteerde uw inktslaaf zijn levensgezellin. ‘Tsja,’ zei ze. ‘Voor jou is het geen kunst, maar mijn man is geen schrijver.’ Juist, ja. Knap hoor!
Nu zullen er vast wel acteurs, regisseurs, kunstenaars of muzikanten zijn die een aardig verhaal kunnen neerpennen, al dan niet met enige hulp van redacteuren en/of geestschrijvers, maar gaat het niet wat ver om hen gelijk het predicaat ‘schrijver’ op te plakken? Willen ze überhaupt wel tot die ‘stoffige’ beroepsgroep behoren, heilig als het beeld nu is? Voor de meeste kinderen van deze tijd zijn schrijvers vreemde vogels. Zeker als men het waagt om met pen en papier in de weer te gaan. ‘Ach gut, kijk opa nu, wegwezen jongens, straks gaat ie nog vertellen over de eerste televisie.’ Zelfs de beroemdste klassieker wil er bij de nieuwe lichting maar nauwelijks in. Het zij zo. Het einde van een manier van kijken, overdenken en vastleggen. Er zal iets nieuws voor in de plaats komen. Wat is onduidelijk, maar de mensheid kan niet zonder verhalen.
Carlos Ruiz Zafón begon op zijn zevende met schrijven. In zijn familie werd hij beschouwd als een buitenaards wezen aangezien hij de enige was die boeken, films en muziek verslond. Met een paar klasgenootjes is hij op negenjarige leeftijd een uitgeverij begonnen. Carlos schreef de verhalen, een vriendje werd de productieman. Diens vader had een kopieermachine. Voor die tijd een ongekend geavanceerd apparaat. Ja, ja, uw inktslaaf weet het: opa vertelt. Een derde kon goed tekenen en de meest populaire jongen van school zorgde voor de promotie. Ze waren erg succesvol en hadden voor hun begrippen bergen met geld. Een van de ‘novellen’ belandde op het bureau van de rector van de school. Hij hief de onderneming ter plekke op. De horrorverhalen van Zafón zouden de onschuldige schoolkindertjes perverteren. Leer uw inktslaaf de Jezuïeten kennen. Dat was de eerste ervaring van de schrijver Zafón met de uitgeefbranche en de censuur. Natuurlijk ging hij ondergronds verder. (meer…)